Beschrijving
Het boek James Ensor van is verschenen in 2008.
Een rebelse belhamel? Een geniale kankeraar? Een mens met een handleiding? James Ensor (1860-1949) was alles tegelijk: hanig en eenzaam, baron en bohemien, middenstander en misverstand, een peintre maudit die de wereld bespiedde vanuit zijn ivoren toren in Oostende en die asiel zocht in de Brusselse salons. De storm in zijn hoofd leverde een claustrofobisch maar veeltalig oeuvre op, een geverfde wereld van maskers en schedels. Als kritische getuige veroorzaakte Ensor mee de orkaan die de kunstscène in het laatste kwart van de negentiende eeuw door elkaar heeft geschud. Al wie een naam had, kruiste zijn pad: de nieuwlichters van
Les Vingt, Rik Wouters, Nolde en Kandinsky, Léon Spilliaert en Neel Doff, vrijdenkers en dichters. Er is meer tussen stilleven en zelfportret dan het schallende appelblauwzeegroen of een meanderende potloodlijn doen vermoeden. Op de planken van Ensors atelier speelde zich een tragikomedie af die de kunstenaar met verve had geregisseerd: het verhaal van een ongeduldige, ontevreden mens. Ensor was van niemand. Niet eens van zichzelf.